Wat was nu juist de vroegere problematiek?
Tot op heden worden tweede verblijven in België op een andere wijze belast dan een tweede verblijf in het buitenland. Meer bepaald gaat men in ons land uit van het (verouderde) kadastraal inkomen (KI) van een onroerend goed. Het KI is een fictief huurinkomen dat wordt toegekend aan de desbetreffende woning, maar het weerspiegelt de huuropbrengsten van dat pand in 1975 wat aldus niet langer actueel is. Op basis hiervan gaat men over tot het heffen van belastingen. In het buitenland bestaat dergelijk systeem echter niet, waardoor voor die panden werd gekeken naar de werkelijke huurinkomsten (indien verhuurd) of naar de actuele huurwaarde indien men de woning zelf gebruikt. En dat is in principe nadelig: het Belgische KI zal immers lager liggen dan de werkelijke huur(waarde) voor het buitenlands vastgoed.
Dergelijke ongelijke behandeling is al reeds vele jaren voer voor (terechte) discussie in Europa. In een arrest van 2 april 2018 werd België nogmaals veroordeeld door het Europees Hof van Justitie omwille van de verschillende fiscale behandeling van niet-verhuurd Belgisch en Europees vastgoed en dit op straffe van een dwangsom van maar liefst 7.500 euro per dag.
Wat gaat er nu concreet gebeuren om voorgaande te verhelpen?
Op woensdag 2 december 2020 is een wetsontwerp openbaar gemaakt teneinde voormelde problematiek te verhelpen. Dit wetsontwerp heeft thans nog geen finale goedkeuring verkregen van de voltallige regering, maar er wordt wel verwacht dat er geen significante obstakels meer zullen opduiken.
Meer specifiek zal de fiscus voortaan aan elk buitenlands onroerend goed een KI toekennen op dezelfde (verouderde) grondslag als die van een binnenlandse woning (het gaat concreet om een 150.000-tal panden). Om dat correct te berekenen zal in de loop van 2021 aan de eigenaars van de tweede verblijven gevraagd worden om aan de hand van een schriftelijke vragenlijst de normale verkoopwaarde mee te delen alsook de concrete beschrijving en ligging van het pand. In het geval voormelde waarde niet bekend is, moet men de aankoopprijs en het aankoopjaar doorgeven alsook de kostprijs en uitvoeringsdatum van de renovatiewerken (indien deze er zijn).
Het streefdoel is om in maart 2022 in het bezit te zijn van alle informatie teneinde de woningen te kunnen aangeven in de aangifte van juni van dat jaar.
Conclusie
Ondanks het feit dat de regering kiest voor een ietwat ingewikkelde oplossing door halsstarrig vast te houden aan het verouderde KI in België en dit desgevallend door te trekken naar het buitenland, is er nu tenminste duidelijkheid ontstaan omtrent het belastingsysteem voor een tweede verblijf in het buitenland (en kan men op deze manier ook afzien van de dagelijkse dwangsom).
Verwacht wordt dat éénieder die vandaag de dag beschikt over buitenlands vastgoed, toch iets minder belastingen zal dienen te betalen. Het kabinet Financiën daarentegen stelt dat de ganse oefening toch zeker belastingneutraal zal zijn en aldus geen nadelige gevolgen zou moeten teweegbrengen. De tijd zal dit moeten uitmaken. Verwacht wordt tot slot dat omwille van voormeld wetsontwerp en de controle erop meer en meer Belgen aangespoord zullen worden om hun vastgoed in het buitenland effectief te gaan melden in de nabije toekomst.
Mocht u bijkomende vragen hebben over deze regeling, aarzel zeker niet om ons te contacteren.