Nieuwe regels inzake intracommunautaire handel vanaf 2020

Aleksandr Natanelov   |  

<< Terug naar B-CONNECTED

Avatar foto

Aleksandr Natanelov

Aleksandr is partner van het team Tax & Legal.

MEER VAN DEZE AUTEUR
View all Posts

In 2018 werd een akkoord bereikt over een aantal vereenvoudigingsmaatregelen inzake de btw op intracommunautaire handelingen: de ‘quick fixes’. Deze ‘quick fixes’  treden in werking vanaf 1 januari 2020. Aangezien die datum met rasse schreden nadert, willen wij u graag informeren over wat deze wijzigingen nu precies betekenen voor uw onderneming.

Concreet is er voorzien in 4 (vereenvoudigings-)maatregelen:

  1. De invoering van een geldig btw-identificatienummer als vereiste voor de toepassing van de vrijstelling voor intracommunautaire leveringen;
  2. Een weerlegbaar vermoeden inzake het bewijs van transport voor intracommunautaire leveringen;
  3. De invoering van een uniforme regeling in het kader van voorraden op afroep (‘Call-off stock’);
  4. Het vereenvoudigen van de allocatieregels voor het vervoer binnen kettingverkopen.

1. Vrijstelling voor intracommunautaire levering: nieuwe materiële vereiste

Als een btw-plichtige goederen levert aan een btw-plichtige klant en deze goederen daartoe worden verzonden naar een andere lidstaat, is die levering in principe vrijgesteld van btw.
Daarbij vormt het hebben van een EU btw-nummer vaak het bewijs dat de goederen in een intracommunautair verband werden geleverd aan een btw-plichtige koper.

Onder de huidige wetgeving betreft dit evenwel hoogstens een formele voorwaarde. Dit betekent dat indien geen geldig btw-nummer is gecommuniceerd uitsluitend boetes of administratieve sancties opgelegd kunnen worden, maar de vrijstelling zelf kan niet geweigerd worden.

Hier zal echter verandering in komen na 1 januari, daar het opgeven van een geldig btw-nummer een materiële voorwaarde wordt.

Voortaan zal een belastingplichtige er dus over moeten waken dat zijn klant een geldig btw-nummer meedeelt opdat hij de vrijstelling kan toepassen.

Praktische noot: Indien uw klant een aanvraag tot btw-registratie heeft ingediend, maar nog geen nummer heeft verkregen, dient u initieel een factuur op te maken met btw. Uw klant kan dan, van zodra hij een btw-nummer heeft verkregen, dit nummer meedelen en verzoeken om een nieuwe factuur (zonder btw) op te maken. 

2. Vrijstelling voor intracommunautaire levering: vereenvoudigde bewijsvoering inzake transport

Een tweede ‘quick fix’ heeft betrekking op de andere essentiële voorwaarde van de vrijstelling voor intracommunautaire leveringen, met name het bewijs dat de goederen vervoerd zijn naar een andere EU-lidstaat.

In de praktijk is gebleken dat het voor ondernemingen niet altijd eenvoudig is om voldoende documentatie aan te leveren ten einde het transport van de goederen aan te tonen. Verschillende lidstaten hebben daarom, op eigen initiatief, voorzien in een vereenvoudiging. Denk maar aan het Belgische bestemmingsdocument.

De wildgroei van individuele initiatieven heeft er evenwel toe geleid dat ondernemers het bos niet langer door de bomen kunnen zien.

Om de hiermee gepaard gaande onzekerheid weg te nemen, heeft de Europese wetgever voorzien in een weerlegbaar vermoeden van vervoer naar een andere EU-lidstaat indien de leverancier, die de goederen vervoert, beschikt over twee niet-tegenstrijdige bewijsstukken afkomstig van twee onafhankelijk van elkaar zijnde partijen. Vervoert de afnemer de goederen dan is een verklaring van de afnemer noodzakelijk plus twee bewijsstukken.

Praktische noot: Indien de leverancier zelf het vervoer verzorgt, i.e. door de eigen transportservice, dan kan deze zich niet beroepen op het weerlegbaar vermoeden. De niet-tegenstrijdige bewijsstukken dienen immers afgegeven te worden door twee onafhankelijke partijen. 

3. Voorraad op afroep (‘Call-off stock’)

In een ‘call-off stock’ (voorraad op afroep) brengen leveranciers, veelal om de levertijd in te korten, goederen over naar een opslagplaats in een andere EU-lidstaat om aldaar een finale klant te beleveren in een later stadium. De klant heeft in dat geval de mogelijkheid om, naargelang zijn behoeften, goederen uit de voorraad te nemen bij de leverancier.

Onder het huidige regime, verricht de leverancier, door het overbrengen van de goederen, een gelijkgestelde intracommunautaire levering. De daaropvolgende verwerving wordt in de tweede lidstaat beschouwd als een intracommunautaire verwerving. Als de klant dan naderhand de goederen uit die voorraad neemt, verricht de leverancier bovendien nog een (belaste) binnenlandse levering in die lidstaat.  Bijgevolg zal de leverancier zich in de lidstaat van aankomst moeten registreren.

Om die registratieverplichtingen te vermijden, hebben verscheidene lidstaten, waaronder België, voorzien in een vereenvoudiging.

Gelet op die bestaande (versnipperde) praktijk, wordt nu één uniforme regeling ingevoerd met als uitganspunt dat de finale levering van de goederen wordt behandeld als een vrijgestelde intracommunautaire levering, gevolgd door een belastbare intracommunautaire verwerving door de klant. De voorafgaande overbrenging van goederen zal niet langer als een gelijkgestelde intracommunautaire levering worden beschouwd.

Praktische noot: Om van het vereenvoudigingsregime te kunnen genieten, dient de finale levering plaatsvinden binnen de 12 maanden na aankomst van de goederen. Om die termijn te monitoren t.a.v. goederen die niet individueel te traceren zijn, is het aangewezen om de FIFO (First In, First Out) – methode te hanteren.

4. Kettingverkopen

Kettingverkopen zijn opeenvolgende leveringen waarbij de goederen slechts één keer worden vervoerd, i.e. van de eerste verkoper in de ketting naar de finale koper. Dergelijke kettingverkopen geven in een intracommunautaire context vaak aanleiding tot discussies.

Het Europees Hof heeft namelijk bepaald dat het intracommunautaire transport slechts aan één schakel kan worden toegerekend. Bijgevolg kan de vrijstelling slechts op één levering worden toegepast. De overige leveringen zijn dan (belaste) lokale leveringen. In de praktijk ontstaat er dan ook vaak discussie over de vraag aan welke schakel het vervoer moet worden toegerekend.

De nieuwe regeling schrijft daarom voor dat het vervoer door of voor rekening van de tussenpersoon, uitsluitend toegeschreven wordt aan de levering aan die laatste. Dit is doorgaans de eerste levering in de ketting.

Indien de tussenpersoon echter een btw-nummer van de lidstaat van verzending opgeeft, wordt het intracommunautaire goederentransport toegerekend aan de schakel tussen de tussenpersoon die het vervoer regelt of laat regelen en zijn afnemer.

Aarzel niet ons te contacteren indien u vragen heeft.

Vorige

«

Volgende

»