Recente tendensen binnen de controleacties van de fiscus

Jana Iterbeke   |  

<< Terug naar B-CONNECTED

We merken de laatste tijd enkele tendensen op binnen de controlepraktijken van de fiscus. In augustus hadden we het al over de forse stijging van het aantal controles bij auteursrechten. In dit artikel lichten we nog twee elementen toe die frequent een trigger vormen voor een gerichte controleactie.

Controle op boekingen op uitzonderlijke kosten

Naast de acties met betrekking tot auteursrechten voert de fiscus zeer gedreven de laatste tijd ook gerichte controles uit op de uitzonderlijke kosten, de zogenaamde boekingen op rekening 66.

Neemt een vennootschap niet-recurrente kosten van significante omvang of van substantiële impact op in de jaarrekening dan vergroot het risico op een controle. Niet-recurrente kosten zijn de kosten die niet uit de normale activiteit van de onderneming voortvloeien. Het gaat bijvoorbeeld over afschrijvingen en waardeverminderingen op vaste activa, of minderwaarden uit de realisatie van vaste activa. De vragen die de fiscus dan stelt zijn:

  • Toon het beroepsmatige karakter, de echtheid en het bedrag van de kost aan;
  • Toon aan dat de kost werd gedaan of gedragen tijdens het belastbaar tijdperk; en
  • Bezorg de nodige boekingen die gerelateerd zijn aan die kosten.

De belastingplichtige moet de antwoorden kunnen staven aan de hand van de nodige documentatie en bewijsstukken. In de praktijk komt het er vooral op aan om de aftrekbaarheid van de kosten voldoende te onderbouwen. Er wordt met andere woorden nagegaan of voldaan is aan de voorwaarden vervat in artikel 49 WIB 92.

Controles op de notie ‘consortium’ bij de toepassing van de liquidatiereserve

Tot slot loopt een onderneming een verhoogd risico op een fiscale controle als zij de voorwaarden bij het aanleggen van een liquidatiereserve niet heeft nageleefd. Meer specifiek ondervindt men recent gerichte controles naar de notie ‘consortium’.

Kleine vennootschappen kunnen een liquidatiereserve aanleggen door een gedeelte of het geheel van hun boekhoudkundige winst over te boeken naar een afzonderlijke rekening van het passief. Deze liquidatiereserve wordt onderworpen aan een afzonderlijke, anticipatieve aanslag van 10%.

Om beschouwd te worden als een kleine vennootschap, moet men voldoen aan de criteria van art. 1:24 §1-6 WVV. Deze criteria moeten in principe op geconsolideerde basis worden afgetoetst, ook als er sprake is van een consortium. Een consortium betreft de situatie waarbij een vennootschap samen met één of meer andere vennootschappen (naar Belgisch of buitenlands recht), die geen dochtervennootschappen zijn van elkaar, noch dochtervennootschappen zijn van één en dezelfde vennootschap, onder centrale leiding staan. Er moet met andere woorden op toegezien worden dat de vennootschap niet als ‘groot’ wordt bestempeld omdat ze behoort tot een consortium, aangezien er dan geen recht meer is op het voordeel van de liquidatiereserve.

De fiscus gaat soms erg kort door de bocht bij de beoordeling van het begrip ‘centrale leiding’. In een recent praktijkgeval beoordeelde de fiscus dat er sprake was van een consortium tussen twee entiteiten omdat de bestuursorganen in meerderheid uit dezelfde personen zouden bestaan.

In dit geval was de enige bestuurder van vennootschap A natuurlijke persoon X, terwijl de enige bestuurder in vennootschap B vennootschap A was. Uit rechtspraktijk en rechtsleer leiden we echter af dat natuurlijk persoon X en vennootschap A juridisch gezien twee afzonderlijke personen uitmaken. Er mag dus geen rekening gehouden worden met de vaste vertegenwoordigers als de bestuurder een rechtspersoon is.

Dezelfde situatie kwam voor bij vennootschap A, met als enige bestuurder natuurlijk persoon X, die ook bestuurder is in vennootschap B en vennootschap C. Persoon X vertegenwoordigt uitsluitend de rechtspersoon, zonder dat er sprake is van een indeplaatsstelling.

Het is altijd goed om voldoende op de hoogte te zijn van de controle-intenties van de fiscus. De aangehaalde controlepraktijken die wij hier aanhalen, vormen echter nog maar het tipje van de ijsberg. Naast die specifieke aandachtspunten voert de Belgische fiscus immers nog andere, minder voorzienbare controles uit op de fiscale situatie van particulieren en ondernemingen.

Onze Bofidi-experten helpen je graag verder

Heb je nog specifieke vragen over controlepraktijken? Aarzel dan niet om ons te contacteren. Het team van Bofidi experten helpt je graag verder.

Dit artikel werd geschreven door Jana Iterbeke en Matthias Verbueken.

Vorige

«

Volgende

»