Op 1 februari 2024 werd het wetsvoorstel houdende Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek ‘Buitencontractuele aansprakelijkheid’ aangenomen door de plenaire commissie van de Kamer. Het nieuwe Boek 6 betekent een ingrijpende invloed op zowel het buitencontractuele alsook op het contractuele aansprakelijkheidsrecht. De impact hiervan mag niet onderschat worden want door deze wijziging komen onderaannemers, bestuurders, zelfstandige dienstverleners en werknemers in het vizier van schuldeisers en kunnen zij ook aangesproken worden.
Huidige recht: samenloopverbod
In ons huidig recht geldt er sinds het befaamde Stuwadoorsarrest een principieel verbod op de zogenaamde “samenloop” tussen een contractuele en een buitencontractuele vordering. Samenloop treedt op wanneer een partij niet alleen een contractuele verplichting schendt, maar ook de algemene (of buitencontractuele) zorgvuldigheidsplicht die op iedereen rust.
Als gevolg van dit samenloopverbod kan de andere partij, die hierdoor schade lijdt, doorgaans geen gebruik maken van de regels van de buitencontractuele aansprakelijkheid en zich enkel beroepen op de contractuele verplichting (en de schending daarvan). Ons huidig recht garandeert hierdoor dat zogenaamde “uitvoeringsagenten” of “hulppersonen” bij de uitvoering van hun opdracht in beginsel niet rechtstreeks aansprakelijk gesteld kunnen worden door de schuldeisers van hun opdrachtgever.
Een uitvoeringsagent of een hulppersoon is de persoon die door een schuldenaar belast wordt met de effectieve uitvoering van de contractuele verbintenissen van die schuldenaar. Deze omschrijving is dus zeer ruim. Het kan gaan om: werknemers, vertegenwoordigers, (zelfstandige) dienstverleners of onderaannemers, bestuurders van vennootschappen, enzovoort. Dit principe staat gekend als de “quasi-immuniteit van de uitvoeringsagenten” en is in ons huidig recht cruciaal ter bescherming van deze personen bij de uitvoering van hun opdracht of arbeidsovereenkomst.
Ook bij bestuurdersaansprakelijkheid speelt de quasi-immuniteitsleer vandaag. Wanneer een derde bijvoorbeeld een overeenkomst aangaat met een vennootschap en schade lijdt tijdens de uitvoering ervan, zal hij de bestuurder van de vennootschap niet persoonlijk kunnen aanspreken. Op dit principe bestaan wel uitzonderingen op, zoals in de situatie waarbij de contractuele wanprestatie ook als misdrijf wordt beschouwd. Omwille van deze beperkte uitzonderingen wordt dan ook over “quasi”-immuniteit gesproken.
Nieuw Boek 6 Burgerlijk Wetboek: principiële mogelijkheid tot samenloop
Het goedgekeurde wetsvoorstel voorziet in de afschaffing van deze quasi-immuniteit en draait het principe nu volledig om. In plaats van een principieel samenloopverbod komt er een principiële mogelijkheid tot samenloop, tenzij de wet of een contract het anders bepaalt.
Zo laat het nieuwe boek 6 dus een buitencontractuele vordering tegen de uitvoeringsagent of hulppersoon toe. Bestuurders, onderaannemers, (zelfstandige) dienstverleners, vertegenwoordigers en in sommige gevallen zelfs werknemers worden door deze nieuwe wetgeving aldus rechtstreeks blootgesteld aan aansprakelijkheidsvorderingen door schuldeisers, die hen kunnen aanspreken op basis van overtredingen van de algemene zorgvuldigheidsnorm of specifieke wetgeving (die vaker veel ruimer is dan de louter contractuele aansprakelijkheid).
Wanneer de uitvoeringsagent rechtstreeks aangesproken wordt, zal hij ook dezelfde verweermiddelen kunnen inroepen als zijn opdrachtgever (op basis van diens contract met de tegenpartij bijvoorbeeld). Wel zal het mogelijk zijn om het om de immuniteit en het samenloopverbod contractueel te handhaven. Het belang van contractuele bepalingen die de toepassing van deze wetgeving contractueel uitsluiten kan niet onderschat worden.
Conclusie
Deze wijziging zal verregaande gevolgen hebben aangezien bijna elke overeenkomst in ons economisch verkeer wordt uitgevoerd door uitvoeringsagenten. Bovendien zal het nieuwe boek 6 zorgen voor een mogelijke opmerkelijke uitbreiding van de bestuursaansprakelijkheid. Door deze verandering neemt het belang van goed opgestelde overeenkomsten aanzienlijk toe. Het komt er dan ook op aan om uw overeenkomsten met klanten, leveranciers, bestuurders, zelfstandige dienstverleners én werknemers onder de loep te nemen en van de nodige aanpassingen te voorzien vooraleer de nieuwe wetgeving in werking treedt.
Onze PKF BOFIDI Legal-experten helpen je graag verder
Wilt u meer weten hierover? Aarzel dan niet om ons te contacteren. Onze Legal-experten helpen je graag verder.
Dit artikel werd geschreven door Katrien Ver Elst.