Schenken, dat kost geld. We hadden het eerder over roerende schenkingen. Vandaag gidst Ann Westen, onze experte vermogensplanning en successieplanning, je doorheen de regelgeving aan de hand van drie essentiële spelregels.
Spelregel 1: Ken het verschil tussen het schenken van roerend en onroerend vermogen
Schenken kost geld. De kost voor het schenken van roerend goed (geld en andere liquiditeiten) verschilt van de kost voor het schenken van onroerend goed (woningen,…). Voor roerend goed geldt een vlak tarief van 3%. Dit houdt in dat dit tarief onafhankelijk is van de grootte van het bedrag. Voor onroerende goederen geldt een progressieve belasting : 3% op de laagste schijf, tot 27% op de hoogste schijf. Hoe meer je schenkt, hoe hoger het tarief dat van toepassing is.
Belangrijk om weten: Het vlak tarief van 3% geldt niet op een bankgift. Met andere woorden, als je €100.000 overschrijft naar een kind, moet je daar niks op betalen. Maar overlijd je binnen de 3 jaar, dan betaal je wel erfbelasting op het geschonken bedrag. Je kan een bankgift trouwens ten aller tijde (voor het overlijden van de schenker) nog ter registratie aanbieden. Zo betaal je alsnog een tarief van 3%.
Van de kaasroute naar de salamitechniek: Vroeger was schenken in Nederland gratis en gingen Belgen daar hun geld gaan schenken. We spraken toen over de kaasroute. Door een wetswijziging in 2020 werd de kaasroute irrelevant. De kaasroute en het bijhorende fiscale voordeel zijn daarmee verdwenen. De salamitechniek daarentegen wordt nog veelvuldig toegepast en is het schenken van onroerend goed in schijven om de drie jaar. Wanneer je om de drie jaar een klein stukje schenkt (niet meer dan 150.000 EUR per schenker per begiftigde), blijf je steeds in het laagste tarief van 3%.
Spelregel 2 : Onthoud dat de erfbelasting bijna steeds hoger ligt dan de schenkbelasting
Wanneer je dierbare overlijdt, hou je het liefst nog iets over van zijn of haar kapitaal. Ook voor de erfbelasting geldt een progressieve belasting van 3% voor de laagste schijf, en tot 27 % voor de hoogste schijf. In het geval van roerend goed betaal je altijd 3% bij schenking versus een tarief dat oploopt tot 27% bij erven. Het tarief voor onroerend goed bij schenking loopt ook op tot 27% maar de lagere schijven zijn veel groter dan bij erven. Bovendien kan schenken, volgens de salamitechniek, om de drie jaar opnieuw voor een waarde van 150.000 EUR per schenker en per begiftigde aan 3%. We kunnen dus concluderen dat de erfbelasting meestal een stuk hoger ligt dan de schenkbelasting.
Spelregel 3 : Denk na over schenken op voorschot of schenken buiten het erfdeel
Schenken aan kinderen gebeurt niet altijd voor elk kind op hetzelfde moment. Bovendien kan je er voor kiezen om een kind definitief te bevoordelen of kan je er voor zorgen dat het kind een schenking later nog moet inbrengen en dus moet delen met zijn/haar broers of zussen. Schenken op voorschot van erfenis betekent dat de schenking later opnieuw dient ingebracht te worden voor de verdeling onder de erfgenamen. Een schenking buiten erfdeel is een definitieve begunstiging en wordt expliciet geschreven. Met andere woorden een schenking op voorschot moet verrekend worden bij overlijden, een schenking buiten erfdeel niet.
Onze Bofidi-experten helpen je graag verder
Heb je nog specifieke vragen over dit onderwerp? Ben je van plan om zelf een schenking te doen? Aarzel dan niet om ons te contacteren. Het team van Bofidi experten helpt je graag verder.